Gangbare werkwijze bij keuze conserveringssystemen
In de praktijk worden conserveringsystemen gekozen op basis van budget, praktijkervaring en normen. Vaak blijken de ambities echter groter dan het budget. Het gevolg is dat de keuze valt op een oplossing die slechts voor de korte termijn voldoet.
Een veel gebruikte norm bij de keuze van een conserveringssysteem is ISO 12944. Deze norm beschrijft verfsystemen in relatie tot de blootstellingsklasse óf klimaatklasse, en een verwachte periode tot het bereiken van Ri = 3.
Deze werkwijze sluit niet aan bij de wens om een conserveringssysteem te kiezen op basis van levensduurkosten. Bovendien is ISO 12944 niet geschikt voor de keuze van verfsystemen voor bascule- en ophaalbruggen. De norm adviseert weliswaar verfsystemen op basis van klimaatklassen, maar levert daarbij te weinig specificaties.
Onderhoudssystematiek van stalen bruggen – algemeen
De keuze van een conserveringssysteem met een bepaalde KO/MO/GO-karakteristiek wordt (bij voorkeur) gemaakt op basis van een analyse van de exploitatiekosten/levensduurkosten. Hierbij is rekening gehouden met de kosten van onderhoud (materiaal, materieel en arbeid).
Bij bruggen worden eveneens de voorzieningen voor het uitvoeren van het onderhoud meegewogen. In de regelgeving worden deze voorzieningen aangeduid als ‘hulpconstructie’ en beschreven voor wat betreft ‘het lozen anders dan vanuit een inrichting’. De voorzieningen zijn afhankelijk van de werkzaamheden. Hierbij bepaalt de toe te passen techniek de noodzakelijke hulpconstructie. De gebruikelijke technieken worden geduid met een ‘R’, te onderscheiden in:
Voor de uitvoering van KO- en MO-onderhoud nabij een oppervlaktewaterlichaam volstaat een stofdichte vloer. De werkbak van een hoogwerker voldoet hieraan, mits het niet te hard waait.
Studie Prorail
ProRail heeft een studie laten uitvoeren naar de Life Cycle Costs van het in stand houden van conserveringssystemen. Op grond van dit onderzoek laat ProRail al haar nieuwe bruggen metalliseren met een aluminiumzink-legering. De ProRail-studie van ProRail heeft betrekking op een ‘spoorse’ omgeving. Belangrijk kenmerk hiervan is dat de infrastructuur beschikbaar moet zijn tijdens de gehele verwachte exploitatieperiode.
Cycli van groot onderhoud stalen bruggen en conserveringsystemen
Bij gangbare conserveringssystemen is de effectiviteit van groot onderhoud (in cycli en tijdsduur) afhankelijk van de wijze waarop het ontwerp van de constructie is geoptimaliseerd naar het gekozen conserveringssysteem. De staalconstructie behoort te zijn aangepast aan de optimale conservering, op basis van Life Cycle Costs-overwegingen.
Groot onderhoud (GO) vindt plaats tótdat het conserveringssysteem aan vervanging toe is. Dat is bij Ri = 3. Tegelijkertijd kunnen KO en MO noodzakelijk zijn; MO bijvoorbeeld als er relatieve strenge eisen gelden voor het kleurbehoud.
Hieronder een overzicht van acht systemen van GO volgens de normen. Hierbij worden de cycli en totale duur van het onderhoud (bijvoorbeeld 30 of 60 jaar) opgegeven voor constructies in klimaatklasse C3 of vergelijkbaar. Constructies of constructiedelen in C3 zijn blootgesteld aan weer en wind en drogen vrij goed. (De onderkant van het val van een ophaalbrug droogt minder goed en valt dan ook in C4).
Systemen voor groot onderhoud stalen bruggen
Systeem |
GO-cyclus |
omschrijving |
duur |
1 |
kort |
uit ISO 12944 met een polyurethaan-toplaag |
30 jaar (onderroest1) |
2 |
medium |
uit ISO 12944 met een polysiloxane toplaag |
60 jaar (onderroest1) |
3 |
medium |
uit ISO 20340 |
60 jaar (onderroest1) |
4 |
medium |
thermisch verzinken |
60 jaar (niet aan de kust) |
5 |
lang |
uit ISO 20340 met een polyurethaan-tussenlaag |
90 jaar (onderroest1) |
6 |
lang |
duplex , 70 mm zink plus een systeem uit ISO 12944 |
90 jaar |
7 |
lang |
metalliseren, 260 µm (zie OGOS) |
90 jaar |
8 |
lang |
metaliseren, 260 µm plus esthetisch verfsysteem |
> 90 jaar |
1 Met onderroest wordt bedoeld dat bij beschadigingen corrosie optreedt.
Keuze verschillende conserveringssystemen bij één object
De eisen aan de conservering van een brug verschillen per onderdeel van die brug. Zo kunnen verschillende eisen gelden voor de constructiedelen in een basculekelder, de constructiedelen die niet te onderhouden zijn en de constructiedelen die niet of juist wél aan zonlicht zijn blootgesteld.
Bij verschil in eisen, dienen zich enkele opties voor de keuze van conserveringssystemen aan:
– alle stalen constructiedelen krijgen hetzelfde systeem óf;
– constructiedelen die anders worden belast, worden ook anders geconserveerd.
De laatste optie is mogelijk niet handig voor de uitvoering. De uitvoerende partij kan dan ook het beste beslissen of deze mogelijkheid effectief en efficiënt is. Voor elk constructiedeel kan de opdrachtgever op grond van Life Cycle Costs het optimale conserveringsysteem kiezen. De opdrachtnemer kan hiervan al of niet afwijken. Een afwijkende keuze mag, onder de voorwaarde dat het onderdeel dan een beter conserveringssysteem krijgt.
Conserveringssysteem per hoofdonderdeel van een stalen valconstructie, bij langdurig groot onderhoud
De orthotrope rijplaat en de gladde onderzijde van het val verdienen een conservering van duplex en metalliseren. Bij de liggers volstaat duplex.