Uitvoering

Systeem 1 en 2
Systeem 3 en 5
Systeem 4 en 6
Systeem 7 en 8

Voor de praktische toepassing van de conservering, alsmede het toezicht en de controle van de gewenste kwaliteit, gelden de volgende aanbevelingen:

Verfsystemen

• verwijder lasspetters;
• straal de constructie/constructiedelen volledig (vóór applicatie van de conservering). Hierbij aanhouden: Sa 2,5;
• conserveer – vóór montage – de contactvlakken van de verbindingen;
• zet de randen van profielen voor, indien het conserveringssysteem hiervoor geschikt is (voldoende tolerant voor relatief dikke lagen);
• voorkom beschadigingen tijdens het conserveren (controleer vóór transport);
• voorkom beschadigingen tijdens transport en montage;
• doe een nul-inspectie, in het kader van de oplevering.

Thermisch verzinken

• controleer de verzinkbaarheid van het staal, klik hier voor meer info.
• specificeer de toelaatbare onvolkomenheden van het verzinkte product, zoals zinktranen. De kleur van het verzinkte staal is afhankelijk van de materiaaldikte, chemische samenstelling van het staal en de mate en duur van de blootstelling aan een klimatologische omstandigheden voorafgaand aan de montage;
• voor verzinken zijn specifieke maatregelen nodig om het product geschikt te maken voor de bewerking thermisch verzinken. Denk hierbij aan in en uitloopgaten om chemicaliën en zink in en uit te kunnen laten stromen.

Thermisch gespoten aluminium- en aluminiumzink-lagen

• zorg – naast een schoon oppervlak – voor een gunstige spuithoek. De spuithoek is sterk bepalend voor de hechting en kwaliteit van de conservering. Klik hier voor het Tech-Info-blad nr.TI.05.25 (FME-CWM).

• Literatuur