Woordenlijst
Geïntegreerde contractvorm
De afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van contractvorming waarbij op dit moment met name geïntegreerde financiële contractvormen de aandacht trekken. Dit zijn contracten waarbij verschillende fasen van een huisvestingsproject in combinatie worden uitbesteed aan één private partij. De (Engelse) naam van de fasen wordt gebruikt om de contractvorm aan te duiden:
- DB (Design & Build) staat voor de gebundelde aanbesteding van ontwerp en bouw in één contract;
- DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain & Operate) is de meest verregaande vorm van een geïntegreerd contract: het laten leveren van gebouwen en diensten tegen een prestatiegerelateerde beloning.
De diensten zijn daarbij niet alleen beperkt tot de gebouwgebonden diensten, zoals onderhoud en schoonmaak, maar kunnen ook organisatiegebonden diensten omvatten, zoals beveiliging en catering. De aanbiedende partij draagt de risico's en stuurt. De vragende partij, veelal een overheidsinstantie, controleert en bewaakt de gehele ontwikkeling en betaalt voor de beschikbaarheid en functionaliteit van het vastgoed en de te leveren diensten een gebruikersvergoeding (bron: www.brinkgroep.nl).
Uitvraag
Het contractdocument van de opdrachtgever dat door of namens deze is vervaardigd, op basis waarvan de opdrachtnemer zijn aanbieding heeft opgesteld en ingediend.
Exploitatiekosten
De kosten die voortvloeien uit het in eigendom of in gebruik hebben van onroerende goederen.
Corrosiegraad
De mate waarin een onderdeel is gecorrodeerd. Zie ook Ri.
Levensduurkosten (Life Cycle Costs)
Opdrachtgevers van bouwwerken richten zich van oudsher vooral op de eerste drie fasen van het bouwproces: definitie, ontwerp en bouw. Dat betekent dat investeringskosten voor zowel aanbesteders als aanbieders de belangrijkste drijfveer zijn. Dat is niet verstandig. Want: hoe belangrijk investeringskosten ook zijn, deze focus houdt onvoldoende rekening met de uiteindelijke gebruikswaarde (kwaliteit) en met de exploitatie- en onderhoudskosten van een bouwwerk.
Natuurlijk zijn investeringskosten vaak hoog. Maar gemeten over de tientallen jaren dat een bouwwerk in gebruik is, maken ze maar een klein deel uit van alle kosten die worden gemaakt. We hebben het dan over de levensduurkosten (in het Engels: life cycle costs, afgekort LCC). Dat zijn de totale kosten van definitie, ontwerp, bouw, exploitatie en sloop of afstoting van een bouwwerk. Behalve investeringskosten beschouwt de levensduurvisie dus ook kapitaallasten en alle kosten voor energie, schoonmaak en onderhoud en zo nodig ook de kosten voor verbouwing of renovatie.
Het begrip levensduurkosten is sterk verwant aan Total Cost of Ownership.
KO/MO/GO (klein onderhoud (KO), midden onderhoud (MO), groot onderhoud (GO))
Klein onderhoud zijn die werkzaamheden die uitgevoerd worden voor het bijwerkingen van beschadigingen aan de coating en heel locale defecten hierin. Midden onderhoud is klein onderhoud waarbij grotere delen van de laatste conserveringslaag worden bijgewerkt dan wel vervangen. Bij groot onderhoud wordt aan het gehele verfsysteem onderhoud uitgevoerd. De mate waarin het aanwezige systeem hierbij verwijderd wordt is sterk afhankelijk van de opdrachtgever.
Onderhoudssystematiek van stalen bruggen – algemeen
ISO 12944
‘Verven en vernissen - Bescherming van staalconstructies tegen corrosie door middel van verfsystemen’ (klik hier voor link naar NEN).
Klimaatklasse
De klimaatklasse is afhankelijk van de klimatologische omstandigheden als gemiddelde temperatuur, neerslag en relatieve vochtigheid. Daarnaast wordt in Nederland bijgehouden welke vervuiling plaatselijk gemeten wordt. Hierbij moet men denken aan CO2 en chloridenneerslag. Op basis van deze metingen is een indeling gemaakt naar verschillende klimaatklassen.
Buiten deze categorieën zijn er ook omstandigheden onder water. Deze kunnen plaatselijk verschillen, maar zijn ingedeeld in 3 categorieën.
- Im1 zoet water.
- Im2 brak water.
- Im3 zout water.
Er is een grove indeling gemaakt van de verschillende corrosieklassen op basis van de kaart van de Benelux. Ondanks dat nieuwe onderzoeken hebben aangetoond dat de luchtkwaliteit in Nederland de laatste jaren is verbeterd wordt deze kaart toegepast.
Buiten de corrosieklasse zijn ook de lokale omstandigheden van belang. De onderzijde van een basculebrug zal langer nat blijven, en derhalve de conservering zwaarder belasten. Een veel gebruikte stelregel is daarom dat vaak uitgegaan wordt van een zwaardere corrosieklasse bijvoorbeeld C4 i.p.v. C3.
Ri
Als het aspect roest nader wordt beschouwd, kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde roestschaal Ri volgens ISO 4628. Een roestschaal geeft aan welk percentage van het staaloppervlak gecorrodeerd mag zijn. ISO 4628 maakt onderscheid in 6 roestschalen.
- Ri 0: 0,00 %
- Ri 1: 0,05 %
- Ri 2: 0,50 %
- Ri 3: 1,00 %
- Ri 4: 8,00 %
- Ri 5: 45,00 %
De roestschaal van een constructie geeft geen informatie over sterkte van de constructie en ook niet over de materiaalkundige conditie van het conserveringssyteem. Roestschalen worden wel gebruikt voor de planning van groot onderhoud, idt onder de voorwaarde dat de corrosie gelijkmatig over het object verdeeld is.
OGOS
OGOS is een samenwerkingsverband van zeven opdrachtgevende partijen, die gezamenlijke belangen hebben bij de verdergaande professionalisering van staalconservering. De deelnemers beheren objecten zoals bruggen, sluizen, waterkeringen, offshoreplatforms, schepen, railinfrastructuur en gasleidingen en –installaties. Jaarlijks geven zij circa 200 miljoen euro uit aan de instandhouding van deze objecten (bron: www.ogos.nu).
Basculekelder
Kelder bij een brug waarin het contragewicht van een basculebrug ondergebracht is.
NEN 2574
‘De fasen in het bouwproces’. Deze website is opgebouwd zodat de verschillende stadia in het bouwproces belicht worden. Deze stadia zijn ontleend aan de beschrijving in de NEN 2574.
Economisch Meest Voordelige Inschrijving
Methode van inschrijving waarbij het werk gegund wordt op basis van waarde. Gunnen op waarde betekend in de context van het aanbestedingsregelgeving het ‘vaststellen van de economisch meest voordeling inschrijving (EMVI)’.
Life Cycle Management
Het process van het managen van de gehele levenscyclus van een object, vanaf het ontwerp tot en met het afdanken. Life cycle management heeft betrekking op de mensen, de informative en de processen.
ISO 9223
‘Corrosie van metalen en legeringen- corrosiviteit van de atmosfeer’. In deze normering staat omschreven hoe de corrosiviteit gecategoriseerd is.
Netto Contante Waarde
Bij de netto contante waarde methode worden kosten en opbrengsten op een tijdlijn geplaatst en teruggerekend naar de waarde nu (Contante Waarde). Uitgangspunt daarbij is dat toekomstige kosten en opbrengsten nu minder waard zijn al naar gelang ze zich verder weg in de tijd voordoen. De formule om toekomstige waardes (TW) terug te rekenen naar contante waarden (CW) is als volgt: Hierbij is r de rente of discontovoet en t de factor tijd. De rentevoet is het rendements percentage van een alternatieve besteding van de investering. Je zou immers in plaats van te investeren het geld ook op de bank kunnen zetten en er zo een bepaald rendement mee kunnen verdienen. Een simpel rekenvoorbeeld: een besparing van 1100 euro (TW=1100) over 1 jaar (t=1) is nu contant (CW) 1.000 euro waard bij een rente (r) van 10%.
RAMSHE
RAMSHE (of RAMS) staat voor de analyse van de (gewenste) prestatie van een product of systeem door de eigenschappen en mogelijkheden van dat product of systeem op de verschillende onderdelen (Reliability, Availability, Maintainability, Safety, Health en Environment) in hun onderlinge samenhang
Total Costs of Ownership
De totale kosten die met het gebruik van active zoals een bascuebrug verbonden zijn. Dus ook de minder voor de hand liggende kosten zoals bijvoorbeeld kosten van het ontwerp, rente, afschrijving, onderhoud en kosten die gemaakt moeten worden aan het einde van de levensduur. TCO is sterk verwant met Levensduurkosten.
Discontovoet
De rentevoet die gebruikt wordt bij het waarden van geldstromen.
|